Manpages

NAAM

kill − rapporteer proces status

OVERZICHT

kill pid ... Zend SIGTERM {signaal:beëindigen} naar elk opgegeven proces.
kill
signaal pid ... Zend een signaal naar elk opgegeven proces.
kill -s
signaal pid ... Zend een signaal naar elk opgegeven proces.
kill -l
Geef alle signaal namen.
kill -L
Geef alle signaal namen in een prettige tabel.
kill -l
signaal Zet een signaal nummer om in een naam.

BESCHRIJVING

Het normale signaal voor kill {vermoord} is TERM {beëindigen}. Gebruik -l of -L om alle beschikbare signalen te zien. Met name bruikbare signalen zijn o.a. HUP {ophangen}, INT {onderbreken}, KILL {vermoorden}, STOP {stoppen}, CONT {doorgaan}, en 0. Andere signalen mogen opgegeven worden op drie manieren: -9 -SIGKILL -KILL.

SIGNALEN

De signalen opgegeven hieronder zijn mogelijk beschikbaar voor gebruik met kill. Wanneer bekend is dat ze constant zijn, worden nummers en normaal gedrag genoemd.

Naam:Num:

Daad:

Beschrijving:

ALRM

14

beëindigen

{alarm wekker aflopen}

HUP

1

beëindigen

{ophangen terminal}

INT

2

beëindigen

{onderbreken}

KILL

9

beëindigen

{vermoorden} dit signaal kan niet

geblokkeerd worden

PIPE

13

beëindigen

{pijp zonder lezer}

POLL

beëindigen

{ondervragen}

PROF

beëindigen

{profilering alarm}

TERM

15

beëindigen

{software beëindiging}

USR1

beëindigen

{gebruiker bepaald1}

USR2

beëindigen

{gebruiker bepaald2}

VTALRM

beëindigen

{schijnbare tijd alarm}

STKFLT

beëindigen

{stapel fout}

wordt wellicht niet verwerkelijkt

PWR

negeer

{voeding} kan beëindigen op

sommige systemen

WINCH

negeer

{venster grootte veranderd}

CHLD

negeer

{kind dood/stop}

URG

negeer

{belangrijke in/uit toestand}

TSTP

stoppen

{terminal stop} kan samenwerken

met de shell

TTIN

stoppen

{achtergrond lezen terminal}

kan samenwerken met de shell

TTOU

stoppen

{achtergrond schrijven terminal}

kan samenwerken met de shell

STOP

stoppen

{stop} dit signaal kan niet

geblokt worden

CONT

herstart

{doorgaan} ga door als

gestopt, anders negeer

ABRT

6

kern

{afbreken}

FPE

8

kern

{drijvende komma uitzondering}

ILL

4

kern

{ongeldige instructie}

QUIT

3

kern

{stop}

SEGV

11

kern

{segmentatie fout}

TRAP

5

kern

{valluik}

SYS

kern

{systeemaanroep arg. fout}

wellicht niet verwerkelijkt

EMT

kern

{EMT-instructie} wellicht niet

verwerkelijkt

BUS

kern

{bus fout}

kern dump kan

falen

XCPU

kern

{over cpu tijdslimiet}

kern

dump kan falen

XFSZ

kern

{over bestand maat}

kern dump kan

falen

OPMERKINGEN

Uw shell (opdracht regel interpreteerder) heeft misschien een ingebouwde kill opdracht. U moet de hier beschreven opdracht misschien draaien als /bin/kill om ruzie te voorkomen.

VOORBEELDEN

kill -9 -1
kill -l 11
kill -L
kill 123 543 2341 3453

ZIE OOK

top(1), skill(1), kill(2), renice(1), nice(1)

STANDAARDEN

Deze opdracht komt met de passende standaarden overeen. De -L vlag is Linux-eigen.

AUTEUR

Albert Cahalan <acahalan [AT] cs.edu> schreef kill in 1999 om de versie die niet voldeed aan de standaarden te vervangen. Michael K. Johnson <johnsonm [AT] redhat.com> is de huidige onderhouder van de procps collectie.

Zend bug rapporten alstublieft naar <acahalan [AT] cs.edu>

VERTALING

Dit is de handleiding van kill 2.0.6. De vertaling van signaal afkortingen heeft GEEN ENKELE autoriteit, gebruik een andere bron voor informatie daarover.

Alles wat tussen ’{’..’}’ staat is aanvullende vertaling, en hoort niet bij de originele handleiding. Email naar <manpages-nl [AT] nl.org>.

$Id: kill.1,v 1.1.1.1 2004/03/21 21:02:25 cor Exp $