Manpages

NAAM

file − bepaal bestand soort

SYNOPSIS

bestand [ −bcnsvzL ] [ −f naambestand ] [ −m magischbestand ] bestand ...

BESCHRIJVING

Deze handleiding beschrijft versie 3.27 van de file opdracht. File test elk argument in een poging het te klassificeren. Er zijn drie testen, afgewerkt in deze volgorde: bestandsysteem testen, magische nummer testen en taal testen. De eerste test die slaagt zorgt dat de bestandsoort wordt afgedrukt.

De soort die afgedrukt wordt zal gewoonlijk één van de woorden text (het bestand bevat alleen ASCII karakters en is waarschijnlijk veilig om te lezen op een ASCII terminal), executable (het bestand bevat het resultaat van het compileren van een programma in een vorm die begrijpelijk is voor een of andere UNIX kernel), of data betekenend al het andere (data is gewoonlijk ’binair’ of niet-afdrukbaar). Uitzonderingen zijn algemeen bekende bestandsvormen (core bestanden, tar archieven) waarvan bekend is dat ze binaire data bevatten. Bij toevoegen van locale definities aan /etc/magic, behoudt deze sleutelwoorden. Mensen vertrouwen op het feit dat bij alle leesbare bestanden in een directorie het woord ’’text’’ afgedrukt wordt. Doe niet zoals Berkeley deed − veranderen van ’’shell commands text’’ in ’’shell script’’.

De bestandsysteem tests zijn gebaseerd op het onderzoeken van de eindwaarde van een stat(2) systeem aanroep. Het programma test om te zien of een bestand leeg is, of dat het een soort speciaal bestand is. Elke bekende bestand soort die toepasselijk is op het systeem waar u op draait (sockets, symbolische koppelingen, benoemde pijpen (FIFOs) op systemen die dat implementeren) worden opgemerkt als ze zijn gedifinieerd in het systeem header bestand sys/stat.h.

De magische nummer tests worden gebruikt om te testen op bestanden met gegevens in bepaalde vaste vormen. Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan is een binair uitvoerbaar bestand (gecompileerd programma) a.out bestand, wiens vorm gedefinieerd is in a.out.h en mogelijk exec.h in de standaard ’include’ directorie. Deze bestanden hebben een ’magisch nummer’ opgeslagen op een vaste plaats vlakbij het begin van het bestand, dat het UNIX besturingssysteem verteld dat het bestand een binair executeerbare is en welke van verschillende soorten daarvan. Het ’magisch nummer’ concept wordt ook als uitbreiding hierop toegepast op data bestanden. Elk bestand met een onveranderlijke identificeerder op een kleine vaste afstand van het begin van het bestand kan gewoonlijk beschreven worden op deze manier. De informatie in deze bestanden wordt standaard gelezen van het magische bestanden bestand /etc/magic en /usr/share/misc/magic.

Als een argument een ASCII bestand blijkt te zijn dan probeert file om de taal te raden. De taal tests zoeken naar bepaalde strings (cf names.h) die ergens in de eerste paar blokken van het bestand kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld het sleutelwoord .br betekend hoogstwaarschijnlijk dat het bestand een troff(1) invoer bestand is, net zoals het sleutelwoord struct een C programma aangeeft. Deze tests zijn minder betrouwbaar dan de eerdere twee groepen, dus worden ze als laatste uitgevoerd. De taal routines testen ook wat andere dingen (zoals tar(1) archieven) en bepalen of een onbekend bestand ’ascii text’ of ’data’ genoemd moet worden).

OPTIES

−b, −−brief

{−−kort} Zet geen bestandsnamen vóór uitvoerregels.

−c, −−checking−printout

{−−test−afdrukken} Zorgt dat een afdruk gegeven wordt van de verwerkte vorm van het magische bestand. Dit wordt gewoonlijk gebruikt in samenwerking met −m om een nieuw magisch bestand te debuggen voordat het geïnstalleerd wordt.

−f, −−files-from NAMENBESTAND

{−−bestanden−van} Lees de namen van de te onderzoeken bestanden van NAMENBESTAND (één per regel) vóór de argumenten lijst. NAMENBESTAND Of tenminste één bestandnaam argument moet aanwezig zijn; om de standaard invoer te testen, gebruik ’’-’’ als een bestandnaam argument.

−m, −−magic-file LIJST

{−−magisch−bestand} Geef een alternatieve lijst van bestandsnamen op die magische nummers bevat. Dit kan een enkel bestand zijn, of een dubbelepunten gescheiden lijst van bestanden.

−n, −−no-buffer

{−−geen-buffer} Dwing doorspoelen van standaarduitvoer na het onderzoeken van een bestand. Dit is alleen zinvol als een lijst bestanden wordt onderzocht. Het is bedoeld om door programma’s gebruikt te worden wanneer ze de bestands-soort uitvoer van een pijp willen.

−z, −−uncompress

{−−decomprimeer} Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken.

−L, −−dereference

{−−verwijzing} Deze optie zorgt dat symbolische koppelingen worden gevolgd, net als dezelfde optie voor ls(1).

−s, −−special-files

{−−speciale-bestanden} Gewoonlijk probeert file alleen bestanden te lezen om het soort te bepalen voor bestanden die stat(2) als gewone bestanden raporteerd. Dit voorkomt problemen omdat lezen van speciale bestanden vreemde concequenties kan hebben. Opgeven van de −s optie zorgt dat file ook de argumentbestanden leest die blok- of karakter-speciale bestanden zijn. Dit is zinvol om het bestandsysteemsoort van de gegevens in rauwe schijf partities te bepalen, die blok-speciale bestanden zijn. Deze optie zorgt dat file de bestandsgrootte zoals gegeven door stat(2) negeert omdat dat op sommige systemen nul raporteert voor rauwe schijf partities.

−−help

{−−hulp} Geef een hulp bericht en eindig.

−−version

{−−versie} Geef versie inlichtingen en eindig.

BESTANDEN

/usr/share/misc/magic

Standaard lijst magische nummers.

/etc/magic

Locale toevoegingen aan magische wijsheid.

OMGEVING

De omgevingsvariabele MAGIC kan gebruikt worden om het standaard magische nummers bestand te zetten.

ZIE OOK

magic(5) − beschrijving van magische bestandsvormen.
strings(1), od(1), hexdump(1) − gereedschappen voor het onderzoeken van niet-tekstbestanden.

VOLDOET AAN

Men denkt dat dit programma de System V Interface Definitie van FILE(CMD) overstijgt, voor zover dat te bepalen is uit de vage taal daarin. Zijn gedrag is voor het grootste gedeelte overeenkomstig met het System V programma met dezelfde naam. Deze versie kent echter meer magie, dus zal het vaak andere (hoewel preciesere) uitvoer produceren in veel gevallen.

Het enige echte verschil tussen deze versie en System V is dat deze versie witruimte als een begrenzer behandeld, zodat spaties in patroon-strings geëscape’t moeten worden. Bijvoorbeeld:
>10 string language impress  (imPRESS data)
in een bestaand magisch bestand zal veranderd moeten worden in
>10 string language\ impress (imPRESS data)
In aanvulling hierop (in deze versie), als een patroonstring een backslash bevat moet het geëscape’t worden. Bijvoorbeeld:
0 string \begindata Andrew Toolkit document
in een bestaand magisch bestand zal veranderd moeten worden in
0 string \\begindata Andrew Toolkit document

SunOS uitgave 3.2 en later van Sun Microsystems heeft een file(1) opdracht afgeleidt van die van System V, maar met enige uitbreidingen. Mijn versie verschilt weinig van die van Sun. Het heeft de ’&’ operator uitbreiding, gebruikt als in bijvoorbeeld:
>16 long&0x7fffffff >0 not stripped

MAGIE DIRECTORIE

De magische bestand-ingangen zijn verzameld van verschillende bronnen, vooral USENET, en aangereikt door verschillende auteurs. Christos Zoulas (adres onder) ontvangt aanvullingen of bijgewerkte magische bestand-ingangen. Een consolidatie van magische bestand-ingangen zal periodiek verspreidt worden.

De volgorde van ingangen in het magische bestand is belangrijk. Afhankelijk van welk systeem u gebruikt kan de volgorde waarin ze bij elkaar gezet zijn verkeerd zijn.

VOORBEELDEN

$ file bestand.c bestand /dev/hda
bestand.c: C program text
bestand: ELF 32-bit LSB executable, Intel 80386, version 1,
dynamically linked, not stripped
/dev/hda: block special

$ file -s /dev/hda{,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10}
/dev/hda: x86 boot sector
/dev/hda1: Linux/i386 ext2 filesystem
/dev/hda2: x86 boot sector
/dev/hda3: x86 boot sector, extended partition table
/dev/hda4: Linux/i386 ext2 filesystem
/dev/hda5: Linux/i386 swap file
/dev/hda6: Linux/i386 swap file
/dev/hda7: Linux/i386 swap file
/dev/hda8: Linux/i386 swap file
/dev/hda9: empty
/dev/hda10: empty

GESCHIEDENIS

Er was een file opdracht in elke UNIX sinds tenminste "Research Version 6" (handleiding dateerd van Januarie 1975). De System V versie introduceerde één belangrijke grote verandering: de externe lijst met magische nummer soorten. Dit remde het programma een beetje af maar maakte het veel flexibeler.

Dit op System V versie gebaseerde programma werd geschreven door Ian Darwin zonder naar iemands anders broncode te kijken.

John Gilmore bewerkte de code uitgebreidt en maakte het beter dan de eerste versie. Geoff Collyer vond verschillende onhandigheden en leverde enkele magische bestand-ingangen. Het programma heeft zich sindsdien continue ontwikkeld.

AUTEUR

Geschreven door Ian F. Darwin, UUCP adres {utzoo | ihnp4}!darwin!ian, Internet adres ian [AT] sq.com, post adres: P.O. Box 603, Station F, Toronto, Ontario, CANADA M4Y 2L8.

Veranderd door Rob McMahon, cudcv [AT] warwick.uk, 1989, om de ’&’ operator uit te breiden van eenvoudig ’x&y != 0’ tot ’x&y op z’.

Aangepast door Guy Harris, guy [AT] netapp.com, 1993, om

de ’’oude-stijl’’ ’&’ operator terug te veranderen naar hoe het was, omdat 1) Rob McMahon’s verandering eerdere stijl van gebruik brak, 2) de SunOS ’’new-style’’ ’&’ operator die deze versie van file ondersteund, ook ’x&y op z’ aankan, en 3) Rob’s verandering was in elk geval niet gedocumenteerd;

zet erbij meerdere niveau’s van ’>’;

zet erbij ’’beshort’’, ’’leshort’’, enz. sleutelwoorden om naar getallen in het bestand te kijken in een bepaalde byte volgorde, inplaats van in de natuurlijke byte volgorde van het proces dat file draait.

Veranderingen door Ian Darwin en verschillende auteurs waaronder Christos Zoulas (christos [AT] astron.com), 1990-1999.

WETTELIJK BERICHT

Copyright (c) Ian F. Darwin, Toronto, Canada, 1986, 1987, 1988, 1989, 1990, 1991, 1992, 1993.

This software is not subject to and may not be made subject to any license of the American Telephone and Telegraph Company, Sun Microsystems Inc., Digital Equipment Inc., Lotus Development Inc., the Regents of the University of California, The X Consortium or MIT, or The Free Software Foundation.

This software is not subject to any export provision of the United States Department of Commerce, and may be exported to any country or planet.

Permission is granted to anyone to use this software for any purpose on any computer system, and to alter it and redistribute it freely, subject to the following restrictions:

1. The author is not responsible for the consequences of use of this software, no matter how awful, even if they arise from flaws in it.

2. The origin of this software must not be misrepresented, either by explicit claim or by omission. Since few users ever read sources, credits must appear in the documentation.

3. Altered versions must be plainly marked as such, and must not be misrepresented as being the original software. Since few users ever read sources, credits must appear in the documentation.

4. This notice may not be removed or altered.

A few support files (getopt, strtok) distributed with this package are by Henry Spencer and are subject to the same terms as above.

A few simple support files (strtol, strchr) distributed with this package are in the public domain; they are so marked.

The files tar.h and is_tar.c were written by John Gilmore from his public-domain tar program, and are not covered by the above restrictions.

BUGS

There must be a better way to automate the construction of the Magic file from all the glop in Magdir. What is it? Better yet, the magic file should be compiled into binary (say, ndbm(3) or, better yet, fixed-length ASCII strings for use in heterogenous network environments) for faster startup. Then the program would run as fast as the Version 7 program of the same name, with the flexibility of the System V version.

File uses several algorithms that favor speed over accuracy, thus it can be misled about the contents of ASCII files.

The support for ASCII files (primarily for programming languages) is simplistic, inefficient and requires recompilation to update.

There should be an ’’else’’ clause to follow a series of continuation lines.

The magic file and keywords should have regular expression support. Their use of ASCII TAB as a field delimiter is ugly and makes it hard to edit the files, but is entrenched.

It might be advisable to allow upper-case letters in keywords for e.g., troff(1) commands vs man page macros. Regular expression support would make this easy.

The program doesn’t grok FORTRAN . It should be able to figure FORTRAN by seeing some keywords which appear indented at the start of line. Regular expression support would make this easy.

The list of keywords in ascmagic probably belongs in the Magic file. This could be done by using some keyword like ’*’ for the offset value.

Another optimisation would be to sort the magic file so that we can just run down all the tests for the first byte, first word, first long, etc, once we have fetched it. Complain about conflicts in the magic file entries. Make a rule that the magic entries sort based on file offset rather than position within the magic file?

The program should provide a way to give an estimate of ’’how good’’ a guess is. We end up removing guesses (e.g. ’’From ’’ as first 5 chars of file) because they are not as good as other guesses (e.g. ’’Newsgroups:’’ versus "Return-Path:"). Still, if the others don’t pan out, it should be possible to use the first guess.

This program is slower than some vendors’ file commands.

This manual page, and particularly this section, is too long.

BESCHIKBAARHEID

U kunt de laatste versie van de originele auteur verkrijgen via anonymous FTP op ftp.astron.com in de directorie /pub/file/file-X.YY.tar.gz

Deze Debian versie voegt lange opties toe en corrigeert enkele bugs. Het kan verkregen worden van elke site met een Debian distro (ftp.debian.org en mirrors).

VERTALING

Dit is de handleiding van file 3.28. Alles wat tussen ’{’..’}’ staat is aanvullende vertaling, en hoort niet bij de originele handleiding. Email naar <manpages-nl [AT] nl.org>.

$Id: file.1,v 1.1.1.1 2004/03/21 21:02:25 cor Exp $