NAAM
sigaction, sigprocmask, sigpending, sigsuspend − POSIX signaal behandelings functies
OVERZICHT
#include <signal.h>
int sigaction(int signum, const struct sigaction *act, struct sigaction *oudeact);
int sigprocmask(int hoe, const sigset_t *set, sigset_t *oudeset);
int sigpending(sigset_t *set);
int sigsuspend(const sigset_t *masker);
BESCHRIJVING
De sigaction systeem aanroep wordt gebruikt om de genomen actie door een proces bij het ontvangst van een signaal te veranderen.
signum bepaald het signaal en kan elk geldig signaal zijn behalve SIGKILL {vermoord} en SIGSTOP {stop}.
Als act on−gelijk nul is wordt de nieuwe actie voor het signaal signum geïnstalleerd van act. Als oudeact niet−null is, dan wordt de vorige actie bewaard in oudeact.
De sigaction structuur is bepaald als
struct
sigaction {
void (*sa_handler)(int);
void (*sa_sigaction)(int, siginfo_t *, void *);
sigset_t sa_mask;
int sa_flags;
void (*sa_restorer)(void);
}
Het sa_restorer element is verouderd en zou niet gebruikt moeten worden. POSIX geeft geen sa_restorer element op.
sa_handler Geeft de actie die verbonden zal worden met signum op, en mag SIG_DFL {signaal standaard} zijn voor de standaard actie, SIG_IGN {signaal negeer} om het signaal te negeren, of een pointer naar een signaal behandelaar functie.
sa_mask Geeft een masker van signalen die geblokkeerd zouden moeten worden tijdens de uitvoering van de signaal behandelaar. In toevoeging daarop zal het signaal dat de behandelaar af liet gaan geblokkeerd worden, tenzij de SA_NODEFER {*niet uitstellen} of SA_NOMASK {*geen masker} vlaggen worden gebruikt.
sa_flags Geeft een aantal vlaggen op die het gedrag van het signaal behandelings proces aanpassen. Het wordt gevormd door de bitsgewijze OF {incl.} van nul of meer van het volgende:
SA_NOCLDSTOP
{*geen kind stop} Als signum , SIGCHLD is, ontvang geen bericht wanneer kind processen stoppen (dat is, wanneer kind processen 1 van SIGSTOP, SIGTSTP, SIGTTIN of SIGTTOU ontvangen).
SA_ONESHOT {1 keer} of SA_RESETHAND {herzet behandelaar}
Herstel de signaal actie naar de standaard toestand zodra de signaal behandelaar aangeroepen is geweest. (Dit is het standaard gedrag van de signal(2) systeem aanroep.)
SA_RESTART
{*herstart} Geef gedrag overeenkomend met BSD signaal-regels door bepaalde systeem aanroepen herstartbaar te maken door signalen heen.
SA_NOMASK {*geen masker} or SA_NODEFER {*geen uitstel}
Voorkom niet dat het signaal ontvangen wordt binnen in zijn eigen signaal behandelaar.
SA_SIGINFO
{*signaal informatie} De signaal behandelaar neemt 3 argumenten, niet 1. In dit geval zou sa_sigaction gezet moeten zijn inplaats van sa_handler. (Het sa_sigaction veld werd toegevoegd in Linux 2.1.86.)
De siginfo_t grootheid van sa_sigaction is een "struct" met de volgende elementen
siginfo_t {
int |
si_signo; | ||
/* Signaal nummer */ | |||
int |
si_errno; | ||
/* Een errno waarde */ | |||
int |
si_code; | ||
/* Signaal code */ | |||
pid_t |
si_pid; | ||
/* Zendende proces ID */ | |||
uid_t |
si_uid; | ||
/* Echte gebruiker ID van het zendende proces */ | |||
int |
si_status; | ||
/* Teruggeef waarde, of signaal */ | |||
clock_t |
si_utime; | ||
/* Gebruiker tijd verbruikt */ | |||
clock_t |
si_stime; | ||
/* Systeem tijd verbruikt */ | |||
sigval_t |
si_value; | ||
/* Signaal waarde */ | |||
int |
si_int; | ||
/* POSIX.1b signaal */ | |||
void * |
si_ptr; | ||
/* POSIX.1b signaal */ | |||
void * |
si_addr; | ||
/* Geheugen plaats die de fout veroorzaakte */ | |||
int |
si_band; | ||
/* "Band" gebeurtenis */ | |||
int |
si_fd; | ||
/* Bestandsindicator */ |
}
si_signo, si_errno en si_code zijn bepaald voor alle signalen. kill(2), POSIX.1b signalen en SIGCHLD vullen si_pid en si_uid in. SIGCHLD vult ook: si_status, si_utime en si_stime in. si_int en si_ptr worden opgegeven door de zender van het POSIX.1b signaal. SIGILL {*ziek}, SIGFPE {*drijvende komma uitzondering}, SIGSEGV {*seg v} en SIGBUS {*bus} vullen si_addr in met het adres van de fout. SIGPOLL {*onderzoek} vult si_band en si_fd in.
si_code geeft aan waarom dit signaal gezonden werd. Het is een waarde, geen bitmasker. De waardes die mogelijk zijn voor elk signaal zijn hieronder gegeven in deze tabel:
De sigprocmask aanroep wordt gebruikt om de lijst van momenteel geblokkeerde signalen te veranderen. Het gedrag van de aanroep is afhankelijk van de waarde van hoe, als volgt.
SIG_BLOCK
{*blokkeer} De set van geblokkeerde signalen is de vereniging van de huidige set en het set argument.
SIG_UNBLOCK
{*niet-blokkeer} De signalen in set worden verwijderd uit de huidige set geblokkeerde signalen. Het is wettig om te proberen een signaal te on-blokkeren dat niet geblokkeerd wordt.
SIG_SETMASK
{*zet masker} De set van geblokkeerde signalen wordt gezet naar het argument set.
Als oudeset niet-null is dan wordt de vorige waarde van het signaal masker bewaard in oudeset.
De sigpending aanroep laat het beoordelen van wachtende {eng: pending} signalen toe (degenen die opgekomen zijn terwijl zo geblokkeerd waren). Het signaal masker van wachtende signalen wordt bewaard in set.
De sigsuspend aanroep vervangt tijdelijk het signaal masker voor het proces met dat gegeven door masker en schort dan het proces op totdat een signaal ontvangen wordt.
TERUGGEEF WAARDES
sigaction, sigprocmask, sigpending en sigsuspend geven 0 bij slagen en -1 bij fout.
FOUTEN
EINVAL |
{ongeldig} Een ongeldig signaal werd opgegeven. Dit zal ook voortgebracht worden als een poging wordt gedaan om de actie voor SIGKILL of SIGSTOP, te veranderen, die niet gevangen kunnen worden. | ||
EFAULT |
{fout} act, oldact, set of oldset wijzen naar geheugen dat niet een geldig onderdeel van de proces adresruimte is. | ||
EINTR |
{onderbroken} Systeem aanroep werd onderbroken. |
OPMERKINGEN
Het is niet mogelijk om SIGKILL of SIGSTOP te blokkeren met de sigprocmask aanroep. Pogingen om dat te doen zullen stilzwijgend genegeerd worden.
Volgens POSIX is het gedrag van een proces ongedefinieerd als het een SIGFPE, SIGILL of SIGSEGV negeert dat niet voortgebracht werd door de kill() of de raise() functies. Heel getal delen door nul heeft ongedefinieerd gevolg. Op sommige architecturen zal het een SIGFPE signaal veroorzaken. (Ook het delen van het meest negatieve hele getal door −1 kan een SIGFPE veroorzaken.) Negeren van dit signaal zou tot een eindeloze lus kunnen leiden.
POSIX (B.3.3.1.3) status niet toe de actie voor SIGCHLD naar SIG_IGN te zetten. De BSD en SYSV gedragingen verschillen, wat zorgt dat BSD zachtgoed {software ;)}, dat de actie voor SIGCHLD naar SIG_IGN zet faalt op Linux.
De POSIX bepaling bepaald alleen SA_NOCLDSTOP. Gebruik van andere sa_flags {*vlaggen} is niet-draagbaar.
De SA_RESETHAND vlag is overdraagbaar met de SVr4 vlag met dezelfde naam.
De SA_NODEFER vlag is overeenkomstig met de SVr4 vlag met dezelfde naam onder kernels 1.3.9 en nieuwer. Op oudere kernels liet de Linux-verwerkelijking het ontvangen van elk signaal toe, niet alleen degenen die we installeren (elke sa_mask zetting dus te niet doende)
De SA_RESETHAND en SA_NODEFER namen voor SVr4 overdraagbaarheid zijn alleen aanwezig in bibliotheek versie 3.0.9 en hoger.
De SA_SIGINFO vlag wordt opgegeven door POSIX.1b. Ondersteuning ervoor werd toegevoegd in Linux 2.2.
sigaction kan aangeroepen worden met een tweede argument nul om de huidige signaalbehandelaar te ondervragen. Het kan ook gebruikt worden om te testen of een gegeven signaal geldig is voor de huidige machine, door het aan te roepen met ’nul’ tweede en derde argumenten.
Zie sigsetops(3) voor details over manipuleren van signaal sets.
VOLDOET AAN
POSIX, SVr4. SVr4 beschrijft de EINTR toestand niet.
ZIE
kill(1) {vermoord}, kill(2) {vermoord}, killpg(2) {vermoord proces groep}, pause(2){pauze}," raise(3) {opkomen}, siginterrupt(3) {signaal onderbreking}, signal(2) {signaal}, signal(7) {signaal}, sigsetops(3) {signaal zet operatie}, sigvec(2) {bsd signaal}
VERTALING
Dit is een handleiding uit manpages-dev 1.29. Alles wat tussen ’{’..’}’ staat is aanvullende vertaling, en hoort niet bij de originele handleiding. Email naar <manpages-nl [AT] nl.org>.
$Id: sigaction.2,v 1.1.1.1 2004/03/21 21:02:25 cor Exp $