NAAM
make − GNU maak gereedschap om groepen programma’s te onderhouden
OVERZICHT
make [ −f makefile ] [ optie ] ... doel ...
WAARSCHUWING
Deze handleiding is een uittreksel van de documentatie van GNU make . Het wordt af en toe bijgewerkt, omdat het GNU project nroff niet gebruikt. Voor volledige, bijgewerkte documentatie, zie het Info bestand make.info dat gemaakt wordt van het Texinfo bron bestand make.texinfo.
BESCHRIJVING
Het doel van het make werktuig is om automatisch te bepalen welke delen van een groot programma opnieuw gecompileerd moeten worden, en om de opdrachten te geven om ze te her-compileren. Deze handleiding beschrijft de GNU verwezenlijking van make, die geschreven is door Richard Stallman en Roland McGrath. Onze voorbeelden gaan over C programma’s, omdat die het meest voorkomen, maar u kunt make gebruiken voor elke programmeertaal wiens compiler gedraaid kan worden met een shell opdracht. In feite is make niet beperkt tot programma’s. U kunt het gebruiken om elke opdracht te beschrijven waar bestanden automatisch bijgewerkt moeten worden van anderen, steeds als de anderen veranderen.
Om gebruik van make voor te bereiden moet u een bestand genaamd het makefile {makefile} schrijven, dat de samenhang tussen bestanden in uw programma beschrijft, en de opdrachten om elk bestand bij te werken. Typerend is in een programma het bijwerken van het uitvoerbare bestand van object bestanden, die op hun beurt gemaakt zijn door broncode bestanden te compileren.
Als eenmaal een passend makefile bestaat zal elke keer als u een broncode bestand veranderd, de simpele shell opdracht
make
voldoende zijn om alle benodigde her-compileringen uit te voeren. Het make programma gebruikt de makefile gegevens en de laatste aanpassingstijden van de bestanden om de beslissen welke bestanden bijgewerkt moeten worden. Voor elk van deze bestanden geeft het de opdrachten die opgenomen zijn in de gegevens bank.
make Voert opdrachten in het makefile uit om een of meerdere doel namen bij te werken, waar naam typisch de naam van een programma is. Als geen −f optie aanwezig is, dan zal make zoeken naar de makefiles GNUmakefile, makefile, en Makefile, in die volgorde.
Normaal zou u uw makefile makefile of Makefile moeten noemen. (Wij raden Makefile aan omdat het opvallend aan het begin van een gegeven directorie lijst prijkt, net naast andere belangrijke bestanden zoals README {lees mij}.) De eerst geteste naam GNUmakefile, is niet aan te raden voor de meeste makefiles. U zou deze naam moeten gebruiken als u een makefile heeft dat specifiek voor GNU make is, en niet begrepen wordt door andere versies van make. Als makefile ’−’ is wordt de standaard invoer gelezen.
make werkt een doel bij als het afhangt van bestanden die veranderd zijn sinds het doel de laatste keer was aangepast, of als het doel niet bestaat.
OPTIES
−b |
|||
−m |
Deze opties worden genegeerd voor verenigbaarheid met andere versies van make. |
−C directorie
Ga naar directorie directorie vóór het lezen van het makefile of het doen van iets anders. Als meerdere −C opties zijn opgegeven wordt elke geïnterpreteerd vanaf de vorige −C / −C etc is hetzelfde als −C /etc. Dit is typerend gebruik met recursief aanroepen van make.
−d |
Geef debug informatie in aanvulling op normale verwerking. De debug informatie verteld welke bestanden overwogen worden voor her-maken, welke bestand-tijden vergeleken worden en met welke resultaten, welke bestanden daadwerkelijk opnieuw gemaakt moeten worden, welke impliciete wetten overwogen worden en welke toegepast worden---alles wat interessant is over hoe make besluit wat te doen. | ||
−e |
Geef variabelen uit de omgeving genomen, voorrang boven variabelen uit makefiles. |
−f bestand
Gebruik bestand als een makefile.
−i |
Negeer alle fouten in uitgevoerde opdrachten om bestanden te her-maken. |
−I directorie
Geeft een directorie directorie op, om te doorzoeken voor bijgevoegde makefiles. Als meerdere −I opties gebruikt worden om meerdere directories op te geven, dan worden de directories in de opgegeven volgorde doorzocht. In tegenstelling tot de argumenten voor andere vlaggen van make, mogen directories gegeven met de −I vlag direct achter de vlag komen: −Idirectorie is toegestaan, net als −I directorie. Deze spelling wordt toegestaan voor verenigbaarheid met de C preprocessors −I vlag.
−j taken
Geeft het aantal taken (opdrachten) op om tegelijk te draaien. Als er meer dan 1 −j optie is, dan geldt de laatste. Als de −j gegeven wordt zonder argument dan zal make het aantal taken dat tegelijk draait niet begrenzen.
−k |
Ga zo ver mogelijk door na een fout. Ondanks het falen voor het doel, en dat zij die daarvan afhingen niet her-maakt konden worden, kunnen andere afhankelijkheden dan deze doelen nog steeds zonder problemen verwerkt worden. | ||
−l |
−l belasting
Geef op dat geen nieuwe taken (opdrachten) gestart zouden moeten worden als er andere taken lopen en het belasting gemiddelde tenminste belasting (een drijvende-komma getal) is. Zonder argument, verwijder een eerdere belasting grens.
−n |
Druk de opdrachten af die uitgevoerd zouden worden, maar voer ze niet uit. |
−o bestand
Her-maak het bestand bestand ook al is ouder dan zijn afhankelijkheden, maar her-maak niets op rekening van veranderingen in bestand. In essentie wordt het bestand als heel oud behandeld en zijn ’wetten’ worden genegeerd.
−p |
Druk de gegevens bank af (wetten en variabele waarden) die het lezen van het makefile oplevert; draai dan verder als normaal of anders als opgegeven. Dit geeft ook de versie informatie gegeven door de −v schakel (zie onder). Om de gegevens bank af te drukken zonder her-maken van bestanden te proberen, gebruik make −p −f/dev/null. | ||
−q |
’’vraag toestand’’. Draai geen opdrachten en druk niets af; geef alleen een terugkeer-waarde terug die nul is als de opgegeven doelen al bijgewerkt zijn, anders ongelijk nul. | ||
−r |
Elimineer gebruik van ingebouwde impliciete wetten. Wis ook de standaard lijst van extensies voor extensie-wetten. | ||
−s |
Stille uitvoering; druk de opdrachten niet af als ze uitgevoerd worden. | ||
−S |
Stop het gevolg van de −k optie. Dit is nooit nodig behalve in een recursieve make waar −k geërfd kan zijn van de top-niveau make via MAKEFLAGS {maak vlaggen} of als u −k zet in MAKEFLAGS in uw omgeving. | ||
−t |
Raak bestanden aan (merk ze als bijgewerkt zonder ze echt te veranderen) in plaats van hun opdrachten te draaien. Dit wordt gebruikt om net te doen alsof de opdrachten gedaan zijn om toekomstige aanroepen van make voor het lapje te houden. | ||
−v |
Druk de versie van het make programma af plus de kopieer rechten, een lijst van schrijvers en een opmerking dat er geen aansprakelijkheid is. | ||
−w |
Druk een bericht af dat de werkdirectorie bevat vóór en na andere verwerking. Dit kan handig zijn voor het opsporen van fouten in ingewikkelde geneste recursieve make opdrachten. |
−W bestand
Doe net alsof het doel bestand net aangepast is. Wanneer gebruikt met de −n vlag laat dit zien wat zou gebeuren als u dit bestand zou aanpassen. Zonder −n, is het bijna gelijk aan het draaien van een touch {aanraken} opdracht op de gegeven bestanden vóór het draaien van make, behalve dat de aanpassingstijd alleen in de verbeelding van make veranderd wordt.
ZIE OOK
The GNU Make Manual {de GNU ’make’ handleiding}
BUGS
Zie het hoofdstuk ’Problems and Bugs’ in The GNU Make Manual .
AUTEUR
Deze handleiding werd bijgedragen door Dennis Morse of Stanford University. Het werd bewerkt door Roland McGrath.
VERTALING
Alles wat tussen ’{’..’}’ staat is aanvullende vertaling, en hoort niet bij de originele handleiding. Deze handleiding van make 3.78.1 werd vertaald door JHBoersema. Email naar <manpages-nl [AT] nl.org>.
$Id: make.1,v 1.1.1.1 2004/03/21 21:02:25 cor Exp $